Éva, het jonge, wilde meisje, de 'wilde roos', die door haar grootvader, oom Ábris, op het landgoed werd opgevoed, ontsnapt naar Boedapest om bij haar vader, de beroemde echtscheidingsadvocaat Sándor Sziráky, te gaan wonen om te trouwen. In Pest wordt Eva ontvangen door de lieve grootmoeder Clementine, die vervolgens kennis maakt met de vrouwenzaken van haar vader. Zijn secretaresse, Mary, is verliefd op Sziráky, maar om hem jaloers te maken, beweert ze bevriend te zijn met dokter Amon. Mevrouw Tertay, die gaat scheiden, wedijvert ook om Sziráky. Eva komt in actie, brengt haar vader en Maria na veel complicaties bij elkaar en vindt uiteindelijk geluk en rust bij dokter Amon.